Als het in het voetbal om de knikkers gaat, is de man in het zwart onontbeerlijk. De ene keer is hij ontmijner in oorlogsgebied, de andere keer bemiddelaar of regulator in conflictsituaties. Soms zelfs showman op een gigantisch podium met krijtlijnen. Maar altijd centraal, dichtbij de bal, fluitje in de mond, kaarten op zak.
Vraag het na bij spelers, trainers, voetbalkenners. De beste scheidsrechter is de scheidsrechter die je niet ziet. Onzichtbaar. Onkreukbaar. Helaas nooit onfeilbaar. En dus zijn ze vaak kop van jut. Bij Jan en alleman. Trainers richten scheldtirades of zelfs regelrechte aanvallen richting man in het zwart, hele stadions brullen ongemanierde spreekkoren, kranten pakken uit met schreeuwerige koppen en voetbalprogramma’s op tv zoomen minutenlang in op de fouten die arbiters soms maken. Terwijl iedereen weet: perfectie bestaat niet. Eert dus den arbiter. Dat proberen wij in Puskás 5 ook te doen, al zal u merken dat we, naar goede Puskás-gewoonte, de term ‘man in het zwart’ ook nog op allerlei andere manieren hebben weten te interpreteren. En dus leest u ook een stuk over voetbal in de Borinage, een interview met Club Brugge-manager Vincent Mannaert, een fotoverhaal over de sterren van morgen op de Kevin De Bruyne-Cup, en veel, veel meer.